hagelbössa

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / 'hạ:gel.bọ̈s:a /
Woordafbreking
  • ha·gel·bös·sa
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 24420
hagelbössas enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     hagelbössa     hagelbössan     hagelbössor     hagelbössorna  
  genitief     hagelbössas     hagelbössans     hagelbössors     hagelbössornas  

Zelfstandig naamwoord

hagelbössa, g

  1. (jachttaal) hagelgeweer, korte jachtbuks
    «Han hade skjutit sig i huvudet med en hagelbössa
    Hij had zichzelf met een hagelgeweer in zijn hoofd geschoten.
Synoniemen
  • hagelgevär
Afgeleide begrippen
  • hagelbösseskott

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.