hakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hakte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hak·te

Werkwoord

vervoeging van
hakken

hakte

  1. enkelvoud verleden tijd van hakken
    • Ik hakte. 
    • Jij hakte. 
    • Hij, zij, het hakte. 
     Ik haatte dit soort geklauter en was dolblij toen de rotswand weer overging in sneeuw waarin ik stap voor stap nieuwe treden met mijn hiel hakte.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord hakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.