hakken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hakken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑkə(n)/ (2 lettergrepen); /ˈɦɑkə(n)/
Woordafbreking
  • hak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘houwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]

Zelfstandig naamwoord

dehakkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hakken
hakte
gehakt
zwak -t volledig

Werkwoord

hakken

  1. houwen, slaan met een scherp voorwerp om iets in stukken te verdelen
     Tijdens ons gesprek aan de bar had hij nog geen woord gesproken over hard skills als het maken van vuur en een schuilplaats uit de sneeuw hakken.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.