hecht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hecht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hecht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stevig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1750 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hechthechterhechtst
verbogen hechtehechterehechtste
partitief hechtshechters-

Bijvoeglijk naamwoord

hecht

  1. innig verbonden, moeilijk van elkaar te scheiden
    • De hechte verbinding die deze lijm verleent maakt het gebruik ervan erg aantrekkelijk. 

Werkwoord

vervoeging van
hechten

hecht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van hechten
  2. gebiedende wijs van hechten

Gangbaarheid

  • Het woord hecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.