hectisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hectisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hec·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gejaagd’ voor het eerst aangetroffen in 1962 [1]
  • afgeleid van het Latijnse hectica febris dat aanhoudende koorts betekent met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hectischhectischer
verbogen hectischehectischere
partitief hectischhectischers-

Bijvoeglijk naamwoord

hectisch [3]

  1. zeer druk en chaotisch
    • De periode rond de verkiezingen was een zeer hectische tijd voor de politicus. 
    • De vroege ochtend is een hectische tijd in het huisgezin met 4 kleine kinderen en beide ouders die werken. 
     Maar deze wekelijkse bezoeken aan de kerk vormden een onderbreking in mijn hectische week en gaven me de gelegenheid om een pauze in te lassen en na te denken over mijn familie en vrienden.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hectisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.