heulen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heulen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • heu·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘samenspannen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1590 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heulen
heulde
geheuld
zwak -d volledig

Werkwoord

heulen

  1. inergatief (in het geheim) met de vijand samenwerken of ideologisch mee eens zijn
    • Hij heult met de vijand. 

Zelfstandig naamwoord

deheulenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord heul

Gangbaarheid

  • Het woord heulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.