hield

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hield    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɦiɫt/
Woordafbreking
  • hield

Werkwoord

vervoeging van
houden

hield

  1. enkelvoud verleden tijd van houden
    • Ik hield. 
    • Jij hield. 
    • Hij, zij, het hield. 
     Mijn twaalfjarige dochter was stil en hield zich op de vlakte.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord hield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.