honden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔndə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hon·den

Zelfstandig naamwoord

dehondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hond
     Pas een hele tijd later klonk in de verte een politiesirene, gevolgd door het geluid van blaffende honden.[1]
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • met onwillige honden is het slecht hazen vangen
met mensen die iets niet willen kun je moeilijk een doel bereiken

Gangbaarheid

  • Het woord honden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Drents

Zelfstandig naamwoord

honden

  1. meervoud van hond

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

honden

  1. meervoud van hond

Sallands

Zelfstandig naamwoord

honden

  1. meervoud van hond

Veluws

Zelfstandig naamwoord

honden

  1. meervoud van hond
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.