honnigs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honnigs    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔnəxs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hon·nigs
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

honnigs

  1. partitief van de stellende trap van honnig
      Dat dacht je niet hé, dat er uit Cecile en het doodgewone Ciel zoo iets ‘honnigs’ en snoezigs viel te maken als ‘Cili’?[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'honnigs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Brieven van een Haagsch meisje. in: De Hollandsche Lelie., jrg. 17 nr. 44 (27 april 1904), L.J. Veen, Amsterdam, p. 731
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.