hoofdstedelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoofdstedelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /hoftˈstedələk/
Woordafbreking
  • hoofd·ste·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hoofdstedelijkhoofdstedelijkerhoofdstedelijkst
verbogen hoofdstedelijkehoofdstedelijkerehoofdstedelijkste
partitief hoofdstedelijkshoofdstedelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

hoofdstedelijk

  1. (aardrijkskunde) van de hoofdstad
    • Het hoofdstedelijk gebied is in België een eigen gewest. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdstedelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.