hoopte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoopte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hoop·te

Werkwoord

vervoeging van
hopen

hoopte

  1. enkelvoud verleden tijd van hopen
    • Ik hoopte. 
    • Jij hoopte. 
    • Hij, zij, het hoopte. 
     De enige vlakke grond was de trail zelf dus ik hoopte dat er geen vroege hiker over me heen zou vallen in de ochtend. Maar dat gebeurde wel.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord hoopte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.