hoteldebotel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoteldebotel (hulp, bestand)
- IPA: /hotəldə'botəl/
- Sofeer: hotəldəbotəl
Woordafbreking
- ho·tel·de·bo·tel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘dol’ voor het eerst aangetroffen in 1935 [1]
- Herkomst: Bargoens [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | hoteldebotel |
verbogen | hoteldebotele |
partitief | hoteldebotels |
Bijvoeglijk naamwoord
hoteldebotel
- (Jiddisch-Hebreeuws) in de war, van streek, stapelgek
- (Jiddisch-Hebreeuws) smoorverliefd
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord hoteldebotel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "hoteldebotel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.