hou beet

Uitspraak

• Geluid:  hou beet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hou beet

Woordherkomst en -opbouw

• uit hou (werkwoord) en beet, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

hou beet

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beethouden
   

   • Ik hou beet. 

2. gebiedende wijs van beethouden
   

   • Hou beet! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beethouden
   

   • Hou je beet? 

Gangbaarheid

• Het woord hou beet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.