huggen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huggen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhʏɡə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- hug·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
huggen |
hugde |
gehugd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
huggen
- overgankelijk wat langere tijd omarmen als blijk van genegenheid of om troost te geven
- ▸ Zijn oom is de eigenaar van het restaurant in Rotterdam-Zuid, zijn neefje komt de bestelling opnemen en de vrouw die al een poosje geconcentreerd aan een tafeltje zit te werken op haar laptop, blijkt zijn moeder. Al die kwartjes vallen als Soufiane Touzani (35) binnen komt lopen en eerst iedereen in de zaak begint te huggen.[1]
- ▸ Hij kende de ouders van Nicky niet, die kwamen ook nooit in de kerk, maar hij is wel meteen naar ze toegegaan toen de jongen was gevonden. En hij bleef komen. “Ik wist ook niet zo goed wat ik moest doen. Maar in Amerika, daar waren ze nogal vol van hugging. Dus dat heb ik ook maar eens geprobeerd. Ieder bezoek weer: huggen. Meer niet.” Berthie Verstappen vertelt later dat zij en haar man zich door weinigen zo getroost voelen als door de pastoor.[2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord huggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Rinskje Koelewijn“Bladgoud eten in Dubai is niet mijn doel’” (27 januari 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Margriet Oostveen“Zwijgzaamheid over een zedenverleden” (19 april 2003) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.