huiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huiden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhœydə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hui·den
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dehuidenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huid
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huiden
huidde
gehuid
zwak -d volledig

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

huiden

  1. overgankelijk, (verouderd) opbergen, verbergen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

Bijwoord

  1. (verouderd) op de dag of de tijd van nu
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord huiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.