hypnotiseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hypnotiseren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hyp·no·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse hypnotiser (met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hypnotiseren
hypnotiseerde
gehypnotiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

hypnotiseren

  1. overgankelijk het onder hypnose brengen van mensen
  2. het onder hypnose gebracht worden door een hypnotiseur
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hypnotiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.