ijl

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijl    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛːɫ/
Woordafbreking
  • ijl
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ijlijlerijlst
verbogen ijleijlereijlste
partitief ijlsijlers-
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘leeg, dun, wazig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1809 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

ijl

  1. met een lage dichtheid
    • In de bergen is er vaak een ijle lucht. 
     Ik vroeg of Claude ook last van de ijle lucht had, maar hij bleek er weinig van te merken.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
ijlen

ijl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijlen
    • Ik ijl. 
  2. gebiedende wijs van ijlen
    • IJl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijlen
    • IJl je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.