impregneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  impregneren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·preg·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doordrenken’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse imprégner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
impregneren
impregneerde
geïmpregneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

impregneren

  1. overgankelijk een poreuze vaste stof doordrenken met een vloeistof om hem waterdicht, onbrandbaar enz. te maken
    • Kun jij die stof even voor mij impregneren? 
Afgeleide begrippen
  • impregnatie, impregneerder, impregneerketel, impregneermiddel, impregnering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord impregneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.