incidenteel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  incidenteel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪnsidɛnˈtɪːɫ/
Woordafbreking
  • in·ci·den·teel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijkomstig’ voor het eerst aangetroffen in 1840 [1]
  • afgeleid van incident met het achtervoegsel -eel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen incidenteelincidentelerincidenteelst
verbogen incidenteleincidentelereincidenteelste
partitief incidenteelsincidentelers-

Bijvoeglijk naamwoord

incidenteel

  1. niet stelselmatig voorkomend
    • Dit is zeker incidenteel, dus we hoeven het niet zwaar te bestraffen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord incidenteel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.