incorporeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  incorporeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·cor·po·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
incorporeren
incorporeerde
geïncorporeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

incorporeren

  1. inlijven bij
  2. opnemen in iets
    • We hebben de wensen kunnen incorporeren in het ontwerp. 
Schrijfwijzen
  • inkorporeren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord incorporeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.