incrimineren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  incrimineren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·cri·mi·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘als schuld aanrekenen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse incriminer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
incrimineren
incrimineerde
geïncrimineerd
zwak -d volledig

Werkwoord

incrimineren [4]

  1. overgankelijk als strafbaar of onrechtmatig aanrekenen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord incrimineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.