inderste

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈenˀʌsdə/
Woordafbreking
  • in·ders·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Ouddeense woord "inneste", dat van de Middelnederduitse woorden "insete, inste" afkomstig is
Naar frequentie 14892

Bijvoeglijk naamwoord

inderste, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van inderst

inderste, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van inderst
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   inderste     indersten     inderster     indersterne  
genitief   inderstes     inderstens     indersters     indersternes  

Zelfstandig naamwoord

inderste, g

  1. binnenste
    «Vi graver i Windows inderste og finder ...»
    We graven het binnenste van Windows en vinden ...
  2. (verouderd) een persoon, die samen met zijn of haar eventuele familie als huurder op een boerderij woont
Synoniemen
  • [2]: indsidder
Hyperoniemen
  • [2]: lejer

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.