indexeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  indexeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·dexe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse indexer met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
indexeren
indexeerde
geïndexeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

indexeren overgankelijk

  1. iets van een index (inhoudsopgave) voorzien
    • Gelukkig is dit boek goed geïndexeerd. 
  2. (informatica) een database van een index (inhoudsopgave) voorzien
    • b.v. om de inhoud toegankelijk te maken voor een zoekmachine 
  3. (economie) corrigeren voor inflatie, binden aan een index
    • Deze lonen worden niet geïndexeerd. 
  4. in een index (register) opnemen
    • dit boek werd door de paus geïndexeerd 
  5. een index maken op
    • het lijkt me nuttig de koersen van die beurs te indexeren 
  6. (wiskunde) een cijfer aanbrengen bij een variabele
  7. (kristallografie) Miller-indices toekennen aan reflecties
    • Trikliene en monokliene poederpatronen zijn nu eenmaal lastig te indexeren. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord indexeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.