induffelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  induffelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪndʏfələ(n)/
Woordafbreking
  • in·duf·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
induffelen
duffelde in
ingeduffeld
zwak -d volledig

Werkwoord

induffelen [2]

  1. zich warm aankleden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord induffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.