inert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ert
Woordherkomst en -opbouw
  • Van Frans inerte, in de betekenis van ‘traag’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1][2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inertinerterinertst
verbogen inerteinertereinertste
partitief inertsinerters-

Bijvoeglijk naamwoord

inert [3]

  1. traag, willoos
  2. (scheikunde) (van stoffen) niet of nauwelijks een reactie aangaand met andere stoffen
  3. (natuurkunde) (van voorwerpen) de eigenschap bezittend om te volharden in een gegeven toestand van rust of eenparige beweging
  4. te conservatief, te star
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  inert    (hulp, bestand)
stellend vergrotend overtreffend
inert
inerter
am inertesten
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

inert

  1. inert

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  inert (VS)    (hulp, bestand)
stellend vergrotend overtreffend
inertmore inertmost inert

Bijvoeglijk naamwoord

inert

  1. inert
Afgeleide begrippen
  • inertness
Verwante begrippen
  • inertia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.