informatiseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  informatiseren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪnfɔrmatiˈzerə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·for·ma·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse informatiser (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
informatiseren
informatiseerde
geïnformatiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

informatiseren

  1. (informatica) automatiseren met behulp van computers en informatiesystemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord informatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.