ingeburgerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ingeburgerd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ge·bur·gerd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van inburgeren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  in bw  en  geburgerd ww 

Werkwoord

vervoeging van: inburgeren…
verbogen vorm: ingeburgerde

ingeburgerd

  1. voltooid deelwoord van inburgeren
  2. vormt de voltooide tijden
    • Hij heeft zich ingeburgerd. 
    • Hij is volledig ingeburgerd. 
  3. vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
    • Zo raakt dat woord na enige tijd ingeburgerd. 
  4. attributief gebruikt
    • De in Nederland volledig ingeburgerde man zat hoofdschuddend naar het nieuws uit Turkije te kijken. 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ingeburgerdingeburgerderingeburgerdst
verbogen ingeburgerdeingeburgerdereingeburgerdste
partitief ingeburgerdsingeburgerders-

Bijvoeglijk naamwoord

ingeburgerd

  1. algemeen aanvaard, in gebruik geraakt

Gangbaarheid

  • Het woord ingeburgerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.