ingestort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ingestort    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋɣəˌstɔrt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·ge·stort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: instorten…
verbogen vorm: ingestorte

ingestort

  1. voltooid deelwoord van instorten
  2. vormt de voltooide tijden
    • De aandelenmarkt is daarna volledig ingestort. 
     Meteen liep ik naar mijn tent die onder het gewicht van de sneeuw voor de helft bleek te zijn ingestort.[1]
     Maar er moest ergens iets fout zijn gegaan, aangezien de hele gietvorm van de brugoverspanning in de slotfase was ingestort. Dat was het enige wat met zekerheid kon worden gezegd.[2]
  3. attributief gebruikt
    • Het ingestorte huis moest geheel afgebroken worden. 
    • In Nederland staan mogelijk honderd tot honderdvijftig gebouwen met vloeren zoals die in de ingestorte parkeergarage zijn gebruikt. [3] 
stellend
onverbogen ingestort
verbogen ingestorte
partitief ingestorts

Bijvoeglijk naamwoord

ingestort

  1. in elkaar gevallen, vervallen

Gangbaarheid

  • Het woord ingestort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  3. www.nu.nl
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.