inhalig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inhalig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ha·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inhaliginhaligerinhaligst
verbogen inhaligeinhaligereinhaligste
partitief inhaligsinhaligers-

Bijvoeglijk naamwoord

inhalig

  1. van een persoon dat hij veel dingen pakt om in bezit te nemen
    • De inhalige bankier had aan een meer dan gewone bonus niet genoeg. 
  2. gierig, wel kunnen pakken maar niet kunnen geven
    • De inhalige man kon zijn bezit niet delen. 

Gangbaarheid

  • Het woord inhalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.