inloggen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inloggen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪnlɔɣə(n)/
Woordafbreking
  • in·log·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inloggen
logde in
ingelogd
zwak -d volledig

Werkwoord

inloggen

  1. (informatica) inergatief Verbinding bewerken met een centrale computer via modem of toetsenbord op afstand
    • Dat inloggen was zo gepiept. Helaas betrof het een ingelogde vandaal. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inloggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.