innig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  innig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘in of uit iemands binnenste’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • afgeleid van in (bijwoord) met het achtervoegsel -ig [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inniginnigerinnigst
verbogen innigeinnigereinnigste
partitief innigsinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

innig

  1. van binnen gevoeld, intiem, vurig, zeer.
    • Zij hebben na 25 jaar huwelijk nog steeds een innige en liefdevolle relatie met elkaar. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord innig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.