inperken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inperken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·per·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inperken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inperken
perkte in
ingeperkt
zwak -t volledig
  1. begrenzen, binnen de perken houden, in bedwang houden
    • De woningmarkt is aangetrokken en de kostenstijgingen in de zorg zijn ingeperkt. Het begrotingstekort daalt volgend jaar naar 0,5 procent en ook de staatsschuld daalt snel richting 60 procent van ons nationaal inkomen. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord inperken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.