inpolderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inpolderen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·pol·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inpolderen
polderde in
ingepolderd
zwak -d volledig

Werkwoord

inpolderen

  1. overgankelijk (waterbeheer) door het aanleggen van dijken en aanbrengen van een bemalingssysteem een stuk buitendijks land tot polder maken
    • De Markerwaard gaat niet ingepolderd worden. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inpolderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.