inrijgen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inrijgen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·rij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inrijgen
reeg in
ingeregen
klasse 1 volledig

Werkwoord

inrijgen [1]

  1. overgankelijk in iets anders rijgen
  2. overgankelijk met een rijgdraad nauwer maken

Gangbaarheid

  • Het woord inrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.