insturen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  insturen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·stu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
insturen
stuurde in
ingestuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

insturen [1]

  1. overgankelijk door te zenden bij iemand laten aankomen

Gangbaarheid

  • Het woord insturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.