invariabel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: invariabel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·va·ri·a·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onveranderlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
- afleiding van variabel met het ontkennend voorvoegsel in- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | invariabel | invariabeler | invariabelst |
verbogen | invariabele | invariabelere | invariabelste |
partitief | invariabels | invariabelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
invariabel
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord invariabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.