inverdienen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inverdienen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ver·die·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inverdienen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inverdienen
verdiende in
inverdiend
zwak -d volledig
  1. terugverdienen van eerder gemaakte kosten
     'Daar kunnen we onze haak mee inverdienen,' praatte Jaap gauw, omdat zijn zwager hoofd- drukker was, maar op een andere 'winkel'.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inverdienen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.