invluchten
Nederlands
)
Uitspraak
- Geluid: invluchten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·vluch·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en vluchten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
invluchten |
vluchtte in |
ingevlucht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
invluchten [1]
- ergens naar binnen gaan om een gevaar te ontwijken
- ▸ Na de beslissende penalty hadden de spelers van Excelsior amper tijd om feest te vieren. Ze moesten de kleedkamers invluchten, omdat de supporters van ADO het veld opkwamen. Alweer.[2]
- ▸ In São Paulo, de grootste stad en het financiële hart van Brazilië, liep het uit de hand: een klein groepje betogers probeerde het stadhuis binnen te dringen. Agenten die het stadhuis bewaakten moesten het gebouw invluchten.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'invluchten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Knotsgek duel en rellen in Den Haag: Excelsior promoveert en vlucht van het veld” (zondag 29 mei 2022, 21:19), NOS
- ↑ Weblink bron “Weer protest tienduizenden Brazilië” (woensdag 19 juni 2013, 03:15), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.