inwippen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inwippen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪnwɪpə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·wip·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inwippen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inwippen
wipte in
ingewipt
zwak -t volledig
  1. overgankelijk met een snelle beweging ergens naar binnen gaan
     Hij moet de societeit voorbij. ‘Wacht! misschien zit er wel een van de vrienden te lezen. Even inwippen en kijken!’ In de leeszaal vindt hij niemand, in de biljartkamer slechts een paar jongelui, die carambole spelen. ‘Dan in 's hemelsnaam maar naar huis.’[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'inwippen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Justus van Maurik
    “Verspreide novellen” (1885)
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.