jakken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jakken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jakken
jakte
gejakt
zwak -t volledig

Werkwoord

jakken

  1. snel rijden of lopen, jakkeren
  2. ravotten
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

dejakkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jak
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord jakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.