jakkie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jakkie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjɑki/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • jak·kie
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

jakkie

  1. uitroep die afkeuring over iets vies uitdrukt
    • Hij heeft een heleboel zwarte haren in zijn bek. Jakkie, dat smaakt helemaal niet lekker hoor! [2]
  2. uitroep die ontzetting over iets naars uitdrukt
    • Nee, Kees had geen invitatie ontvangen en Henk ook niet. Alleen de lui van de eerste vijf elftallen waren gevraagd. Hè, jakkie, dat vond Eddy nou zuur. [3]

Zelfstandig naamwoord

hetjakkieo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord jak (spreektaal)
    • Vroeger moest jij het voor me verdienen en hebben we blauw gelegen, kon 'k geeneens een behoorlijk jakkie aan me lijf kopen. [4]

Gangbaarheid

  • Het woord 'jakkie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.