jolig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jolig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jo·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vol vrolijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
  • afgeleid van jool (stam van het werkwoord jolen) met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen joligjoligerjoligst
verbogen joligejoligerejoligste
partitief joligsjoligers-

Bijvoeglijk naamwoord

jolig [3]

  1. vol vrolijkheid, vrolijk, plezierig
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jolig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.