joviaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  joviaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌjoviˈjal/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • jo·vi·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans jovial, in de betekenis van ‘gulhartig’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1], [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen joviaaljovialerjoviaalst
verbogen jovialejovialerejoviaalste
partitief joviaalsjovialers-

Bijvoeglijk naamwoord

joviaal

  1. aardig en vriendschappelijk in omgang
  2. goedgunstig, genereus, gulhartig
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord joviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.