jubelend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jubelend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ju·be·lend

Werkwoord

vervoeging van: jubelen
verbogen vorm: jubelende

jubelend

  1. onvoltooid deelwoord van jubelen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen jubelendjubelenderjubelendst
verbogen jubelendejubelenderejubelendste
partitief jubelendsjubelenders-

Bijvoeglijk naamwoord

jubelend

  1. bezig met te juichen
    • In de aanloop daar naartoe was de sociaaldemocratische Labor-partij favoriet in de peilingen. Morrison droeg de onverwachte zege op aan de ‘stille Australiërs’ die achter hem stonden. "Ik heb altijd geloofd in wonderen", zei hij tussen de jubelende fans. [1] 
    • “Het leven in de Sovjet-Unie is nog nooit zo accuraat door een westerse - en zelfs Russische - film weergegeven. Kleren, objecten en zelfs het licht komt precies uit de jaren 80 van Oekraïne, Wit-Rusland en Moskou”, aldus een jubelende Svetlana Aleksiëvitsj, de Wit-Russische Nobelprijswinnares in The New Yorker. [2] 
    • “De groep heeft zichzelf naar dit niveau gebracht, het spel vandaag was echt goed,” sprak een jubelende Wind na afloop. EHV volgt met de winst Oss op als bekerwinnaar. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jubelend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.