juichten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  juichten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • juich·ten

Werkwoord

vervoeging van
juichen

juichten

  1. meervoud verleden tijd van juichen
    • Wij juichten. 
    • Jullie juichten. 
    • Zij juichten. 
     Ze maakten uitgebreid filmpjes en juichten bij elke donderslag terwijl ik juist dieper in mijn slaapzak kroop. Ik voelde me klein en uiterst kwetsbaar.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord juichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.