justo

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /'xus.to/
  enkelvoud meervoud
mannelijk justo justos
vrouwelijk justa justas
Woordafbreking
  • jus·to

Bijvoeglijk naamwoord

justo

  1. eerlijk, rechtvaardig, fair
  2. precies, juist, exact
  3. krap, nauw
  4. (muy ~) krapjes, aan de zuinige kant
Synoniemen

Bijwoord

justo

  1. precies, juist
  2. nauwelijks, krap, op het armoedige af
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.