kachelruitjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kachelruitjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑxəlˌrœycəs/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·chel·ruit·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dekachelruitjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kachelruit
     Nonnie gaf geen antwoord, ze keek naar de vlam die nog flauwtjes tintelde, door de gekleurde kachelruitjes in lood gevat.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'kachelruitjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Smelders, Miep
    “Nonnie Dorsvliet : het leven van een Indisch meisje in Holland” (1913), Scheltens & Giltay, Amsterdam, p. 35
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.