kartu

Indonesisch

Woordafbreking
  • kar·tu
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Portugees carta "speelkaart" en cartão "rechthoekig stuk karton"

Zelfstandig naamwoord

kartu

  1. kaart, rechthoekig stuk karton
  2. speelkaart
  3. systeemkaart
  4. prentbriefkaart
Afgeleide begrippen
  • berkartu
  • [3] mengartukan, pengartuan, perkartuan
  • [4] kartu Natal

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kartʊ/
Woordafbreking
  • kar·tu

Zelfstandig naamwoord

kartu

  1. accusatief enkelvoud van karta
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.