kietelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kietelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkitələ(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kie·te·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een kriebeling opwekken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kietelen
kietelde
gekieteld
zwak -d volledig

Werkwoord

kietelen

  1. overgankelijk het prikkelen van gevoelige stukken huid bij anderen door middel van licht aanraken
    • De kleine hersenen reageren fel op de onverwachte impulsen, wanneer iemand gekieteld wordt. 
  2. kietelend aanvoelen
    • Mijn dikke teen kietelt. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kietelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.