klänning

Zweeds

Woordafbreking
  • klän·ning

Zelfstandig naamwoord

klänning g

  1. jurk
    «Hon har sin fina klänning på sig.»
    Zij heeft haar mooie jurk aan.
Verbuiging
klännings enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     klänning     klänningen     klänningar     klänningarna  
  genitief     klännings     klänningens     klänningars     klänningarnas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.